vrijdag 25 september 2009

Bang om missionair te zijn

Als een gemeente écht missionair wordt, zal dit betekenen dat állerlei mensen worden uitgenodigd en binnenkomen. Mensen met heel andere denkbeelden. Met een heel andere leefwijze. En vergéét het maar dat die denkbeelden en leefwijze één, twee, dríe gelijk helemaal veranderen! Missionair worden betekent dat de aanblik van de gemeente verandert. Niet meer allemaal een beetje soortgelijke mensen, maar héél verschillend... Zijn ze (écht) welkom? Of zijn we er (eigenlijk) een beetje bang voor?

Om eerlijk te zijn - dat bang zijn herken ik wel. En ik denk dat ik er niet alleen in sta. Mensen waarschuwen er zelfs tegen ál te missionair te zijn; laten we liever zélf verdieping zoeken, in plaats van mensen uitnodigen. Ik proef een `anti-missionaire' tendens - ondanks het feit dat kerken te maken hebben met afkalving en leegloop (of misschien beter gezegd: afkalving en leegloop kómt ook door die anti-missionaire tendens!).

Met die bange houding zou het evangelie nóóit ons kikkerlandje hebben bereikt. Die houding doet me denken aan de eerste christenen in Jeruzalem. Toen Paulus bij hen arriveerde vertelde hij enthousiast hoe God overal allerlei `heidenen' had toegevoegd aan de gemeente. Door mensen als Paulus ging het evangelie écht de wijde wereld in. Maar de reactie van de christenen te Jeruzalem was `zuinigjes'. [lees Handelingen 21 : 19 - 21] Ze zeggen: bij ons zijn er ook veel mensen gelovig geworden én ze íjveren voor de wet. Ofwel: ze doen ook hun best om net zo als ons te leven. En vervolgens klinkt gelijk de krítische vraag aan Paulus: hoe zit dat bij jou?! We horen dat jíj de mensen níet leert om te worden als wij (besnijdenis, leven volgens de wet)...

De vraag moet vandaag in de kerk hardop gesteld worden: in welk spoor willen we gaan als gemeente? In het spoor van Paulus, óf in het spoor van de christenen te Jeruzalem? Ik ben er vást van overtuigd dat we mét Paulus níet bang hoeven te zijn om volop het spoor van missionair gemeente zijn te kiezen!!!

woensdag 23 september 2009

Contact gezocht

Zondagavond maakte ik een korte wandeling door één van de IJsselmondense groenstroken. Kort - want ik was nog maar nauwelijks onderweg of bij een basketbalpleintje zaten een paar jongelui, tegen wie ik `goede avond' zei. `Hé meneer, zin in een praatje?' - was de reactie. Mijn inschatting dat deze jongens moslim waren klopte. Ik vroeg of ze met de Ramadan hadden meegedaan. En of ze in de nacht van kracht wakker waren geweest. Ze waren verbaasd hoe ik met name dat laatste wist - en toen ze erachter kwamen dat ik dominee was, volgde er een spervuur van vragen: hoe bidden jullie, wat bidden jullie, waarom zien jullie Jezus als Gods Zoon, vindt u ook niet dat het Westen decadent is, wat gebeurt er bij jullie in de kerk... Het was een fantastische ontmoeting. Ik geloof vast en zeker dat er zo nog véle moslimjongeren in IJsselmonde zijn, die graag eens een paar christenen zouden ontmoeten en hen het hemd van het lijf zouden willen vragen. Dus wat mij betreft: wordt vervolgd!

donderdag 17 september 2009

Frustratietax

In de algemene beschouwingen heeft Wilders opgeroepen tot een hoofddoektax van zeg maar € 1000. Ik kan er niet om lachen. Eerder plaatste hij de opmerking dat een miljoen moslims ons land uit moeten (het is de vraag of er zoveel zijn - dacht men vroeger dat alle buitenlanders moslims waren, nu blijken er honderdduizenden christenmigranten in ons land te zijn). Dat Wilders zo populair is verontrust mij zeer. Het toont hoe hoog het frustratiegehalte onder Nederlanders is.
Gisterenmiddag op de fiets was ik er weer getuige van: twee donkere jongetjes slingerden een beetje met hun fiets, een oudere blanke man fietste hen achterop en begon hen vreselijk gefrustreerd uit te schelden. En dan zie ik 's morgens nadat ik onze kinderen naar school gebracht heb de vrouwen met hoofddoekjes en hun mannen op weg gaan naar hun werk: in de verpleeghuizen onze zieken en ouderen verzorgen, in de magazijnen het zware werk verrichten, onze straten schoonvegen en nog meer werk waar wij onze handen niet mee vuil wensen te maken.
Ik weet niet wat voor moslims ze in Urk of in Barneveld allemaal tegenkomen, maar ik zie hier van dichtbij jonge moslims die hard hun best gedaan hebben om Nederlands te leren en die hard werken om vooruit te komen.
Hebben ze dan niet de ambitie om dit land over te nemen? En hoe zit het met de onderdrukking van christenen in moslimlanden? Ontken je niet alle problemen?
Ik ben natuurlijk ook niet naïef. Ik weet welke vragen er leven en dat er bepaalde problemen bestaan. En ik zie in Rotterdam ook dat er keihard gewerkt wordt aan oplossingen en mét resultaat. Van één ding ben ik vierkant en voor de volle honderd procent overtuigd: dat gefrustreerde mensen met hun door haat, afkeer en angst gevoede bittere uitspraken slechts ellende zaaien. En niets opbouwen. Eens oogst je wat je gezaaid hebt. De Bijbel waarschuwt hiertegen klip en klaar: zorg ervoor dat onder u geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet (Hebreeën 12): dat geldt in de kerk, hóeveel te meer geldt dat in de samenleving!  
Aan de dríe spraakmakende aanslagen in Nederland van de laatste jaren (moord op Pim Fortuyn, moord op Theo van Gogh, aanslag op koninginnedag) lag bij één inderdaad islamitische radicalisering ten grondslag. Maar vergeet niet dat er bij twee hollandse opgekropte frustratie aan ten grondslag lag. Dan lijkt het me dus ook tijd worden voor een tax op het uiten van opgekropte frustraties!
Maar nu serieus: christenen, gíj geheel anders! Hoe je de opkomst van de islam ook inschat, je bent geroepen je naaste líef te hebben en liefde te bewijzen - zoals je zelf behandeld zou willen worden, de ander behandelen. Rechtvaardig, barmhartig - opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel. (Matteüs 5:16)

woensdag 16 september 2009

Nacht van kracht

Vanmorgen bij het ziekenhuis zag ik een oudere meneer op een bankje lezen in een kleine, fraai gekleurde koran. Ik vroeg hem of hij vannacht op gaat blijven - het is vannacht wat moslims noemen `de nacht van kracht'. Hij zei dat hij dat inderdaad ging doen en dat hij al een paar nachten steeds probeert op te blijven. Moslims geloven dat dit de nacht is / de nachten zijn waarin Mohammed zijn openbaringen ontving en hechten er daarom speciale betekenis aan juist nu wakker te zijn. Ik vroeg de man op het bankje hoe hij zo'n nacht ervaart - en hij antwoordde dat hij nu al veel kracht gekregen had. Ik heb hem alleen gezegd dat ik een christen ben - hij was geloof ik wel verbaasd dat ik ernaar vroeg. Ik weet dat moslims juist in deze nacht soms dromen en visioenen van Isa - Jezus - krijgen; en dat dit aanleiding kan zijn om de injiel (het evangelie) te zoeken en te gaan lezen. Immers van Isa staat in de koran dat hij zieken genas en doden opwekte. Wie is dan deze Isa, van wie in de koran maar zo weinig te vinden is? Want niet van Mohammed staat er ook maar ergens dat hij een zieke genas of een dode opwekte. Maar wél van Isa - Jezus! Ik bid dat ook vannacht vele moslims mogen dromen van Isa en op zoek mogen gaan naar Hem, die alleen ons hart met volledige blijdschap kan vervullen! Zo zal Gods koninkrijk zich uitbreiden - óók in de moslimwereld.
En ik bid dat wij christenen zelf ook wakker mogen worden... Geldt vandaag de dag niet van vele christenen wat Paulus ooit van zijn eigen volk schreef, dat er een sluier over hun gelaat ligt? We weten over Jezus... Maar zíen we ook Zijn heerlijkheid met de ogen van het geloof? Misschien juist omdat we dit niet of te weinig zien, gaat er zo weinig kracht en getuigenis van ons uit! Wordt het geen tijd dat ook wij gaan vasten, meer tijd nemen voor gebed en wáken - niet om iets te verdienen, maar om meer van onze Heer te gaan zien en ontvangen?!

dinsdag 15 september 2009

Prinsjesdag

Het is deze prinsjesdag de taak van onze koningin om een sombere troonrede voor te lezen. De economische perspectieven zijn niet gunstig. Miljarden zullen er de komende jaren moeten worden bezuinigd. Velen verliezen hun baan en komen financieel in de problemen.
Ik zie voor mij dat de economische crisis voor christenen en voor de gemeente van Christus een enorme uitdaging vormt. En wel op drie manieren:
Ten eerste dat we als christen mogen weten dat onze vreugde niet hoeft te hangen aan geld en goed, maar daaraan dat de Heer ons het Koninkrijk schenkt en dat we kinderen van de hemelse Vader mogen zijn. Al zou de vijgeboom níet bloeien, geen opbrengst aan de wijnstok zijn - nochtans zal ik juichen, zegt de profeet Habakuk. Kénnen we die vreugde - of verschillen we niet van de wereld in de dingen waarin we onze vreugde zoeken en waarvan we onze vreugde verwachten? Kortom: een uitdaging tot geloofsgroei!
Ten tweede is de crisis een uitdaging in solidariteit. Er zijn gezinnen die niet of niet meer op vakantie kunnen. Waar het moeite kost dagelijks een goede maaltijd op tafel te krijgen. Die rond moeten komen van een bijstandsuitkering of ínééns een grote inkomensval maken. Zijn we als christenen in staat om te delen, om solidair te zijn en iets weg te geven dat onszelf echt iets kost? Het zal ons vreugde geven dit te doen! Bovendien is het een uitdaging om niet alleen te zien hoe het Westen getroffen wordt, maar bovenal de derde wereld: daar betekent de crisis werkelijk een toename van honger en van het ontbreken van de allereerste levensbehoeften. Kortom: een uitdaging tot groei in werkelijk diaconaat!
Ten derde is de crisis een uitdaging om mensen van hoop te zijn. Heel onze samenleving is sterk gericht op onmiddelijke bevrediging van behoeftes en verlangen. Het christelijk geloof is (als het goed is) doordrenkt van een besef dat niet alle dingen onmiddelijk geschonken zijn; dat wie op lánge termijn vreugde wil genieten, daar op kórte termijn soms voor moet afzien. We hoeven niet mee te gaan in de malaise van onze tijd, de somberheid en neerslachtigheid. We mogen onze kinderen stimuleren door te gaan met hun opleiding en studie. We mogen weten van een God die keer op keer bewijst húlp te kunnen geven waar geen uitkomst en geen oplossing meer voor handen was. Deze hoop maakt niet passief, maar actief - wie hoop heeft, durft te blijven ondernemen, te investeren en zich te richten op de toekomst - ook wanneer het getij ronduit slecht is. De Bijbel geeft zo steeds een gezond tegenwicht. Toen alles voor de wind leek te gaan waarschuwde Jeremia dat er een andere tijd kwam. Toen alles mislukt leek, kocht Jeremia een akker. Zo mogen christenen een ánder geluid laten horen in deze tijd!

vrijdag 11 september 2009

Waarom zou ik naar de kerk gaan?

Bij Eugene H. Peterson las ik het volgende wat me aansprak:
`Een van de bezoekingen van mijn pastorale werk was dat ik met een strak gezicht al de redenen moest aanhoren die mensen aanvoeren om niet naar de kerk te gaan:
   `Toen ik klein was, moest ik altijd van mijn moeder.'
   `Er zitten teveel schijnheiligen in de kerk.'
   `Dat is de enige dag waarop ik kan uitslapen'.
Er was een tijd dat ik op dergelijke uitspraken reageerde met eenvoudige argumenten waaruit bleek dat het maar goedkope excuses waren. Totdat ik merkte dat ze geen enkele uitwerking hadden. Wanneer ik het ene excuus als ontoereikend aan de kaak had gesteld, kwamen er drie andere voor in de plaats. Dus reageer ik er niet meer op. Ik luister (met een strak gezicht) en ga naar huis en bid dat die persoon op een dag één reden zal ontdekken die genoeg is om naar de kerk te gaan, namelijk God. (...)
Veel interessanter dan de redenen (excuses) die mensen aanvoeren waarom zij niet aanbidden, zijn de redenen waarom anderen dat wel doen. (...)
De eredienst stilt onze honger naar God niet, maar zij wekt onze eetlust op. Onze behoefte aan God wordt niet bevredigd door het meedoen aan een eredienst, zij wordt er veeleer door verdiept. Zij stroomt over het uur heen en doordringt de week.'
Eugene H. Peterson, Een zaak van lange adem - discipelschap in een snelle maatschappij; p. 45-52

donderdag 10 september 2009

Verlangen naar God

Bij John Piper las ik het volgende over het vasten:
`Bijna altijd en overal heeft het vasten een belangrijke plaats ingenomen, omdat het nauw verbonden is met een diep godsdienstig besef. Misschien verklaart dit waarom het vasten in onze tijd zo in verval is geraakt. Wanneer het Godsbesef afneemt, verdwijnt het vasten.'
`De grootste vijand van een verlangen naar God is niet vergif, maar appeltaart. Het is niet het feestmaal van de goddelozen dat ons verlangen naar de hemel verdooft, maar het eindeloos nuttigen van kleine snacks aan de tafel van deze wereld. Niet de video voor boven de achttien, maar de onbenullige programma's die we avond aan avond indrinken. (...) Sommige mensen, zegt Jezus, horen het woord van God en er ontstaat in hun hart een verlangen naar Hem. Maar `gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstikt'.'
`Het gaat hier om onze dagelijkse portie vlees, aardappelen en koffie, om tuinieren, lezen, decoreren, reizen, investeren, tv-kijken, internetten, boodschappen doen, sporten, postzegels verzamelen en praten. Al deze dingen kunnen de plaats van God innemen en onze relatie met Hem verstikken.'
John Piper - Honger naar God, p. 12-13

dinsdag 8 september 2009

Mammon

Bij J.I. Packer las ik de volgende aansprekende woorden:
`Wij weten tot welk leven Christus ons oproept. Wij preken en spreken er vaak genoeg over. Maar leven wij ook echt zo? Laten wij maar eens rondkijken in de kerken. Let op (...) de luxe in veel christelijke huisgezinnen, de snelheid waarmee christenen uit alle rangen en standen bereid zijn om te mopperen over hun salaris, het gebrek aan bewogenheid met ouderen en eenzamen, en in feite voor iedereen die buiten de eigen kleine kring staat. Wij lijken niet zo heel erg meer op de christenen in de tijd van het Nieuwe Testament. Wij benaderen het leven vormelijk en statisch. De eerste christenen werden niet geremd in hun ondernemingsgeest door de gedachte van `safety first', die ons zo vaak beheerst. Door uitbundig, onconventioneel en vrijmoedig te zijn, zetten zij de wereld op zijn kop. Daar kan men ons, christenen van de twintigste eeuw nauwelijk van beschuldigen. (...) Waar komt die gespannen, voorzichtige, angstige houding, die ons discipelschap lijkt te kenmerken, toch vandaan? (...) Eén reden daarvoor lijkt te zijn, dat wij in het diepst van ons hart bang zijn voor de gevolgen van volkomen toegewijd christen-leven. (...) Wij hebben het gevoel, dat de risico's voor volkomen discipelschap te groot zijn om te nemen. Met andere woorden: wij zijn niet overtuigd van het feit, dat God in alle behoeften kan voorzien van degenen, die het erop wagen om, in gehoorzaamheid aan de roeping van Christus, met Hem `in het diepe' van een onconventioneel leven te springen. Wij voelen ons daarom genoodzaakt, het eerste gebod een klein beetje te overtreden, door een stukje van onze tijd en energie te gebruiken, niet voor het dienen van God, maar voor het dienen van de mammon. (...) het woord van Paulus Hij zal ons alle dingen schenken staat als een voortdurende vermaning voor ons. Paulus zegt ons, dat wij niet bang hoeven te zijn voor onherstelbare verliezen.
J.I. Packer, God leren kennen, p. 241

Aanbidding

Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien - zegt Jezus Christus. Wanneer we ons door het evangelie een beeld van Hem vormen, raken we onder de indruk. In Hem komt volmaakt samen wat bij ons niet samengaat. Bijvoorbeeld: volstrekte heiligheid en zodanig vriend van zondaren zijn dat je bij ze thuis komt en met ze eet. Bij christenen ligt hier vaak een tweedeling: sommigen richten zich vooral op de heiligheid en zonderen zich daarom een beetje af van mensen uit `de wereld'. Andere christenen hebben veel vrienden in de wereld, maar lijken zich om heiligheid niet zo druk te maken. Ander voorbeeld: Jezus is het Lam en de Leeuw. Een grotere tegenstelling kun je nauwelijks bedenken. Sommige christenen hebben iets van een leeuw - die jaag je echt niet tegen je in het harnas. Andere christenen hebben juist iets van een lam - ze zijn open, kwetsbaar, gevoelig. Maar in Jezus komt het op een unieke manier samen: Hij geeft zich als een Lam, terwijl Hij tegelijkertijd altijd de leeuw is en blijft - met wie niet te spotten valt. Meer zicht krijgen op Jezus loopt onherroepelijk uit op bewondering, liefde en aanbidding. Hij gaat onze `of-of' kaders te buiten en te boven; hij is niet óf heilig, óf vriend van zondaren, maar allebei. Niet óf Lam, óf Leeuw - maar allebei. Wanneer we Hem zo beter leren kennen, meer gaan zien, wil de Geest ons helpen om Zijn unieke karakter te leren weerspiegelen. Het leven dat in Hem is, brengt de Geest in ons. Geweldig toch?!

vrijdag 4 september 2009

Bemoediging

Vandaag las ik deze tekst bij Jesaja:
`Wie moe is, beurt Hij op,
wie geen kracht heeft maakt Hij sterk.
Jonge kerels raken vermoeid en uitgeput,
flinke mannen zakken ineen,
maar wie hopen op de Heer,
vinden steeds weer nieuwe kracht.'

donderdag 3 september 2009

Het werk van de Geest

`Het werk van de Geest wordt dus niet zichtbaar in ons leven door een gespannen zoeken naar ervaringen en gevoelens, maar door het zoeken naar God zelf als onze Vader, door het waarderen van de gemeenschap met Hem, door het ontdekken van een toenemend verlangen Hem te kennen en te dienen. Deze waarheid hebben wij nodig om opgetild te worden uit de wir-war van ongeestelijke opvattingen over de Heilige Geest, waarin zovelen verstrikt zijn geraakt in onze tijd. (J. Packer, God leren kennen, p. 196)

Gebed voor de predikant

Er zijn veel klachten over preken vandaag. Het spreekt niet aan. Het is niet nieuw. Het is niet van de Geest. Ik leer niets nieuws. Te vrezen is dat de klachten soms terecht zijn. Te vrezen is ook dat er in de huizen te weinig gebeden en gesmeekt wordt dat de voorgangers goede preken zullen houden. Ik vond ergens het volgende gebed - ga iedere week eens bidden dat je voorganger een goede preek mag ontvangen! En laat het hem ook maar weten, dat bemoedigt en stimuleert!

Kom Heilige Geest!
Weid de herder.
Leid de leidsman.
Verklaar hem die gaat verklaren.
Geef hem die zal geven.
Amen

dinsdag 1 september 2009

Zaaien

Je kunt heel lang discussieren, nadenken en bezinnen over wát de beste missionaire methode en insteek is. Je kunt uren zoeken naar goede teksten om over te preken, methodes om te gebruiken voor catechese en bijbelkring - en uiteraard is het belangrijk om daar wel even góed bij stil te staan. Maar uiteindelijk is het belangrijk dat het er gewóón van komt: dat je gaat beginnen met zaaien. De Prediker zegt: Wie altijd op de wind let, komt nooit aan zaaien toe; wie altijd naar de wolken kijkt, komt nooit aan maaien toe. (...) Zaai van de morgen tot de avond. Laat je hand niet rusten, want je weet niet of het zaad de ene of de andere of elke keer ontkiemen zal. [Pred.12].