woensdag 7 november 2012

Sluit vrede met God

Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.       ( II Korintiërs 5 : 20)

 `Waarom zou ik wachten met iets moois zeggen, als het ook vandaag kan?' Deze woorden waren de afgelopen tijd in kranten en op de televisie regelmatig te lezen. Een uitvaartcoörporatie moedigt ons aan om niet te wachten met mooie en lieve dingen tegen elkaar en over elkaar te zeggen tot de uitvaart. Al heel wat bezoekers van de site van deze coörporatie hebben daar een briefje geschreven vol moois en liefs, voor hun moeder, hun broer, of wie dan ook.

Inderdaad, wat is het fijn, kostbaar, waardevol, als bij een uitvaart gemerkt en geproefd wordt, dat er een echte, diepe, liefdevolle band was tussen de overledene en de nabestaanden. Afscheid nemen doet veel pijn. Te weten dat het góed zat - dat is bij alle verdriet heel waardevol. Het tegengestelde geldt ook: wat kan het soms moeilijk te verwerken zijn, als het niet goed zat, of als je het gevoel hebt dat er allerlei zaken nog niet goed uitgesproken en doorgesproken waren. `Memento mori' - gedenkt te sterven, dat is een oud en wijs gezegde. Als je eraan denkt dat je eenmaal hier niet meer zult zijn, dan zie je soms ineens scherp wat je nog te doen staat.

Paulus schrijft een brief aan de Korintiërs. Velen hadden het met hem gehad. Maar Paulus zoekt verzoening. Tussen hém en de Korintiërs. Zodat ze voor de troon van Christus zich straks niet voor elkaar hoeven te schamen. Bovenal dringt Paulus er bij hen en bij iedereen op aan om zich met God te laten verzoenen. Niet alleen zagen sommige Korintiërs Paulus niet meer staan, ze wilden ook niet meer weten van het evangelie zoals hij dat bracht. Ze hadden hun éigen beeld van God en van het evangelie. Maar intussen - zo merkte Paulus - lagen ze met de God en de Heer zoals hij die verkondigd had, overhoop. Daarom dringt hij aan op verzoening, met de levende God.

Ook voor ons is het belangrijkste dat wij beseffen dat we na ons sterven voor Hem zullen verschijnen. Paulus schrijft: `Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.' Stel je voor dat je sterft en het zit niet goed tussen jou en God. En dan kom je voor de rechterstoel van Christus te staan. Toen je nog op aarde was, vond je dat je het best goed deed; in ieder geval beter dan de buurman. Je kunt zo wat dingen noemen waarin je naar eigen denken behoorlijk goed bezig bent geweest. Maar nu sta je oog in oog met Christus. En Hij schudt `nee'. Hij zegt: Ik ken u niet. Over deze huiveringwekkende mogelijkheid spreekt de Bijbel, já, spreekt Jezus zélf...

Ik denk aan wat Jezus vertelt over die rijke man en de arme Lazarus. Toen die rijke stierf, kreeg hij waarschijnlijk een prachtige begrafenis - dit in tegenstelling tot Lazarus; die uitvaart, dat zal meer het goedkoopste uit de budgetcategorie zijn geweest. Maar tot zijn schrik en geheel zonder dat hij daarmee had gerekend, sloeg die rijke man zijn ogen op in de hel. Daar wordt vandaag de dag weinig over gepreekt of gesproken. `Dominee, alles is best, als het maar geen `hel en verdoemenis'-preek wordt' - dat heb ik mensen vaak horen zeggen. Het is natuurlijk ook een huiveringwekkende zaak. Toch móet er wel over gesproken worden - niet om bang te maken, maar om te zorgen dat we daar niet terecht komen. Te vrezen valt dat velen er de schouders over ophalen. Uit onderzoek blijkt dat in Nederland maar weinigen geloven dat er zoiets als een hel bestaat (behalve dan dat er zoiets als een hel op aarde  bestaat, want dat is voor iedereen wel duidelijk). Ooit, bijvoorbeeld in de tijd van grote opwekkingspredikers zoals Jonathan Edwards en George Whitefield, sidderden velen als er over de hel gesproken werd - vandaag zou er waarschijnlijk eerder een grapje over worden gemaakt - hóe kom je erbij zoiets Middeleeuws te geloven? Bangmakerij, zwarte-kousen-geloof - zo wordt dat vaak gezien...

De Bijbel zegt ons dat het tussen mensen en God falikant fout zit. Dat wordt niet goed gemaakt door wekelijks naar de kerk te gaan. We kunnen onbewust proberen `God te vriend te houden'. Terwijl we - soms zonder het door te hebben - diep in ons hart vijanden van God zijn en van Zijn woord, van Zijn geboden, van wat Hij wil en zegt. En die vijandschap spreekt uit onze zonden, onze ongehoorzaamheid aan Zijn geboden. Dat is een probleem. Dat we niet zomaar even oplossen. Onze schuld bij God is dramatischer dan de schuldenlast waarmee Griekenland kampt en de gevolgen zijn groter en ernstiger.

Wat is het evangelie dan een verrassende, een onvoorstelbaar blijde boodschap. Dat God níet wil dat wij verloren gaan. Dat God úit is op verzoening. Dat Hij `Hem die geen zonde gekend heeft, voor ons tot zonde gemaakt heeft, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.' Gods verzoeningsdaad, verzoeningsgeschenk is Zijn Zoon; het geschenk van de Zoon is Zijn kruisdood. Wie dat ziet, ziet in dat God líefde is.

Voor de troon van Zijn Zoon verschijnen de Korintiërs en wij ook. Paulus ligt als het ware op zijn knieën, hij smeekt en zegt dat ook de Zoon smeekt: laat je met God verzoenen! Besef dat die troon er nú al is. Is het al vrede, tussen u en God? Sluit vrede met God! Aanvaard met geloof en blijdschap wat Hij geeft. Dan wordt die troon voor u, voor jou een genadetroon. Wat zeggen wij daarop? Waarom zou je nog langer wachten met daarop iets moois te zeggen, als het ook vandaag nog kan?

woensdag 22 augustus 2012

5 verschillen tussen de kerk in Thailand en in Nederland

Een prachtig stuk van `collega-zendelingen' Marten en Esther Visser in Thailand.
5 verschillen tussen de kerk in Thailand en in Nederland

Concilie van Nicea

Veel mensen denken dat op het concilie van Nicea het leerstuk van de Drie-eenheid werd bedacht en `doorgedrukt', dat de canon van de Bijbel daar `dwingend werd opgelegd', dat keizer Constantijn het christendom dwingend oplegde etc. Bijgaand filmpje zet even een paar dingen recht.


vrijdag 13 juli 2012

Manifest

Dit is míjn reactie op het Manifest dominee 2.0.
Toen ik twaalf jaar geleden begon als predikant, waren mijn vrouw en ik de jongste gemeenteleden, ons kind was het enige kind. Wij draaien nu een vólle oppas, twee groepen nevendienst, tienerdienst en er zijn veel jonge mensen. Dit schrijf ik niet als opschepperij, maar omdat bij God álle dingen mogelijk zijn. Tijdens mijn studie in Utrecht was ik ouderling in de Nieuwe Kerk; en zag bij wijlen ds. Wim Bouw dat hij geloof had. Niet een groot geloof in God, maar een geloof in een grote God; en in Zijn Zoon, de opgestane Heer. Een genádige Heer, die ons ondanks falen en fouten niet afwijst, maar met ons verder wil en gaat, die ons liefheeft als Zijn eigen lichaam en die popelt meer van Zijn Geest aan ons kwijt te kunnen. De verhalen uit de Bijbel zijn niet slechts `mooie verhalen’, niet slechts `teksten’, ze zijn het Woord van God; en openbaren ons wie God nú is. Op Hem kunnen we rekenen. Hij wíl dat we op Hem rekenen. Hij wordt erin geëerd, als wij in een kerkelijk móeilijke tijd veel van Hem verwachten. Als wij als predikanten de Bijbelse prioriteiten gaan stellen: wij zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het Woord; ons niet in dienst van mensen en hún verwachtingen stellen, maar verlangen Hem gehoorzaam te zijn, tégendraads te durven zijn, móed tonen en ook vándaag reformator willen zijn, dan mogen we groei verwachten. Niet omdat wij van die geweldige mensen zijn, maar omdat Hij een grote God is. Vergeet niet dat de kerk íedere keer in crisis zat; de situatie is érnstig, maar níet hopeloos! Ik ben ervan overtuigd dat God die groei ook vandaag wil geven. Niet allereerst in gróte aantallen – dat zou ws. helemaal niet goed zijn, maar geleidelijk, inhoudelijk, groei als ontwikkeling, als hervorming, als groeien in Bijbels gemeente-zijn – en dat vormt dan ook de basis voor verdere kwantitatieve groei. Trouwens, wáárom zou een kerk die géén full-time predikant kan betalen er ongezond voor staan? In de wereld kerk is misschien 0,5% van de gemeentes in staat een voorganger van onze PKN-prijs te betalen – maar al die gemeentes die dat niet kunnen betalen zijn toch niet daarom ongezond!? Zolang je tenminste maar geen `dominees-kerk’ bent, waar alles rond de dominee cirkelt… Júist daarom is het ook belangrijk te groeien in kennis van leiderschap. Waarin de gemeente tóegerust is en de dominee `overbodig’ is in de goede zin van het woord (Heitink). Helaas wordt het woord `leiderschap’ vaak verfoeid en verafschuwd in domineesland… Helaas… Het is bizar dat dominees wel een enorme breedte aan literatuur krijgen voorgeschoteld (prima), maar niet bv. ook een boek als dat van Stephen R. Covey – dat is dan ineens bijna vloeken. Leiderschap heeft júist te maken met níet kiezen voor populariteit, dingen te durven zeggen die níemand durft te zeggen, keuzes te maken díe níet de gemakkelijke weg gaan – en juist op dat vlak leert de Bijbel ons ook veel. Kortom: ik ben blij met het manifest, wens jullie Gods zegen en zet mijn naam er maar onder – hopelijk volgen er nog velen.
Jos Slager

Testament


Op 5 juli overleed Gerrit Komrij. Schrijver en dichter met een scherpe en kritische pen - ook als het om christelijk geloof ging. Ik las een stukje van hem met de titel `het testament'. Iemand is overleden en het testament wordt geopend. De notaris leest het testament voor. De één erft de banktegoeden, de ander de antieke inboedel en weer iemand het landgoed. Maar de weduwe erft de drie wachtwoorden. En dolgelukkig gaat de weduwe met de enveloppe met wachtwoorden weg. Zij heeft de digitale erfenis. Tóegang, niet bezit - daar zal het volgens Komrij in de toekomst allemaal om draaien. Toegang tot `de cloud',  `het magazijn' zoals Comrij dat noemt. Daar staan straks onze foto's, onze vrienden, onze geschiedenis en al wat ons dierbaar is opgeslagen. De wachtwoorden kwijt zijn, dat is straks de grootste ramp, het wachtwoord erven de beste erfenis. Volgens mij had Komrij dat scherp gezien. Hopelijk zien wij nóg scherper. Dat uiteindelijk álles draait om de tóegang, tot dat Koninkrijk waarover Jezus sprak. Dat missen is uiteindelijk álles missen, daar binnen gaan, is álles winnen. Het wachtwoord? Probeert u deze eens: Joh.3:16!

Maasstad Ziekenhuis

Al enige tijd zijn we in IJsselmonde een prachtig nieuw ziekenhuis rijker, het Maasstadziekenhuis. Wie er al eens is geweest, weet dat het een indrukwekkend gebouw is, met de modernste voorzieningen en met een groot leger aan personeel dat heel hard werkt om mensen een goede verzorging te bieden. Helaas heeft de naam van het Maasstadziekenhuis al gelijk sinds de opening heel veel negatieve publiciteit gekregen. Als je elders in Nederland vraagt of iemand wel eens gehoord heeft van het Maasstadziekenhuis, dan is de eerste reactie: daar was toch iets mee?

Hetzelfde geldt in zekere zin voor de kerk. De verschrikkelijke misbruikschandalen hebben de naam van de kerk in het algemeen zéker geen goed gedaan. Al heb je zelf het gevoel dat jij daar niets mee te maken hebt, toch leeft dit negatieve imago bij velen.

Wat staat die vele werkers in het Maasstadziekenhuis te doen? Dapper verder gaan! Gewoon trots zijn op je ziekenhuis en jouw steentje daaraan bijdragen. Dat mag en moet ook onze houding zijn ten aanzien van de kerk. Zoals Petrus schrijft: `dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster. (I Petr. 3:16). En zo is het maar net!

Weg van Boeddha

Het kan niemand ontgaan. Het boeddhabeeld rukt op. Bij het Chinees restaurant en bij het tuincentrum hadden we het inmiddels al vaak gezien. Maar inmiddels voegen steeds meer winkels deze beeldjes en beelden toe aan hun assortiment. En in steeds meer huizen zie je ze staan. Af en toe stel ik er een vraag over. Bijv. bij de ingang van de Meerweide: `ik dacht dat jullie een levensbeschouwelijk neutraal huis waren'? Of in het nieuwe deelgemeente-kantoor - een foto van mediterende boeddhistische monniken: `ik dacht dat de overheid neutraal was'? Christenen vragen mij soms of het dan kwaad kan. Het is toch meer een soort levensfilosofie dan een godsdienst? Er zit toch ook veel goeds in? Het geeft toch rust? Misschien kreeg je zo'n beeldje en dan geef je het een plaats. Toch zijn er goede argumenten om te bedanken voor het gebaar, maar het toch niet te aanvaarden. Of als je het in huis hebt, om het weg te doen. Ik schrijf dit om als herder van de gemeente richting te geven bij iets waar heel wat van onze gemeenteleden mee te maken hebben of krijgen.

De eerste reden die ik wil noemen is dat de Bijbel ons verbiedt `gesneden beelden' te maken. Daar kun je lacherig over doen. Maar de reden dat de Bijbel ons dit verbiedt, is dat een dergelijk beeld verbonden is met geestelijke machten in de lucht - God wil níet dat wij ons van onze vrijheid in Christus laten beroven. Als je de Heere Jezus kent en weet van de rúst die Hij geeft, dan moet je geen boeddhabeeld in je huis toelaten.

De tweede reden is dat je - misschien zonder het te beseffen - meewerkt aan het propageren van het boeddhisme. Zélf zoek je er niets achter, voor jezelf is het gewoon een leuk beeldje van de Xenos, maar voor het boeddhisme als levensfilosofie is het móóie winst als steeds meer mensen zo blijk geven van een stukje sympathie en openheid. Vergelijk het ermee als een Feyenoordfan van zijn vriend uit Amsterdam een koffiemok krijgt met het logo van de club van 020... Daar kan hij waarschijnlijk weinig mee... Er lijkt een soort boeddha-isering van ons land plaats te vinden. Daar moeten we als christenen toch niet aan meewerken? Dan térgen we daarmee de Heere Jezus, dat willen we toch niet?

Tenslotte: is het boeddhisme dan niet een prachtige levensbeschouwing waarin veel raakvlakken zijn met het christelijk geloof? Als je dat werkelijk denkt of vindt, wil ik je aanraden om eens een boek te lezen van mensen die daar heel diep in gedoken zijn. Mensen die jaren en jarenlang boeddhist zijn geweest, met de Dalai Lama gesproken hebben, álles gedaan hebben om er zo ver mogelijk in te gaan. Toen ze Jezus ontdekten, hebben ze hun boeddha-beelden opgeruimd, of om met Paulus te spreken: ze als afval weggegooid (Filippenzen 3:8).

Leestips:

  • Mijn weg van Boeddha naar Christus - een persoonlijk verhaal, Esther Baker
  • Weg van Boeddha - het einde van een pelgrimsreis, Martin Kamphuis
  • De lotus en het kruis - Jezus in gesprek met Boeddha, Ravi Zacharias

donderdag 26 januari 2012

Winkels op zondag open

Inmiddels kunnen we op zondag niet alleen in de kerken, maar ook in de verschillende supermarkten van IJsselmonde terecht. Leve de vrijheid, zo zullen de bevorderaars van deze zondagsopenstelling hebben gedacht. Als we na een overvolle werkweek op zaterdag geen zin hebben om de boodschappen te doen, dan kan dat voortaan ook op zondag. Wég met de christelijke betutteling! Dat wat je als voorrecht en verworvenheid van onze cultuur zou kunnen beleven - een collectieve rustdag - is geworden tot iets waar velen graag van af willen en wat daadwerkelijk ook snel verdwijnt. Intussen maakt de 24-uurseconomie, altijd maar doorgaan, altijd alles beschikbaar hebben - mensen volgens mij juist moe en uitgeput.

We moeten al zoveel. En straks moeten we nog meer. Maar: je kan toch zelf kiezen of je eraan mee doet of niet? Dat is natuurlijk niet waar. Je dochter bijvoorbeeld, die cassière is, hoeft er straks echt niet mee aan te komen dat ze op zondag vrij wil zijn, terwijl de anderen toch ook moeten werken. Moeten de anderen soms ervoor opdraaien dat zij op zondag vrij wil zijn? Ofwel: wij moeten, dan móet jij ook... Hoezo, vrijheid? En vanzelf neemt in veel gezinnen de druk toe om op zondag een boodschap te doen. Wat kan wordt al snel wat mag en wat mag wordt al snel wat moet...

Toch ga ik hier geen klaagzang houden. Gelukkig ben ik niet verplicht om op zondag mijn boodschappen te doen. Gelukkig genieten wij in ons land de vrijheid om van de zondag een rustdag en feestdag te maken. Laten we daarom vooral die vrijheid gebruiken. Niet teveel klagen. Maar zó de zondag invullen, dat de batterij weer opgeladen wordt. Geestelijk bijtanken. De eredienst bijwonen waar we een bevrijdende boodschap horen en waar we van veel moeten worden bevrijd. Dan verschijn je op maandag als het goed is weer fris en met nieuwe moed op je werk. Ooit víelen christenen in hun niet-christelijke omgeving door dat soort dingen op en wekten zo nieuwsgierigheid. In zo'n tijd leven wij nu opnieuw. Laten we dan zorgen dat we niet bekend komen te staan als verongelijkte klagers, maar als genietende gelovigen!


P.S. laten we er dan voor uitkijken dat we op zondag in de kerk nog allerlei boodschappenlijstjes proberen af te werken!

maandag 2 januari 2012

Aan het begin van een nieuw jaar

Met veel knallen en kabaal, met vuurwerk voor miljoenen euro's, is het oude jaar weer afgesloten. En het nieuwe jaar is begonnen, soms met een duik in zee en met goede voornemens. Dit jaar moest ik daarbij denken aan het oud-en-nieuw van Israël. Aan tafel lazen wij toen `toevallig' uit Exodus over de `nacht der nachten' waarop Israël uit Egypte werd geleid. En in de Psalmen was ik `toevallig' bij Psalm 77 gebleven, waar het gaat over `de lucht die in díe nacht dreunde van geluid, terwijl bliksemflitsen de weg van Israël verlichtten', waarna God Israël door de zee heen leidde. Het verschil tussen ons oud-en-nieuw en dat van Israël, is dat het bij ons vooral `doe-het-zelf'-werk is. We proberen zelf de boze geesten uit het verleden die ons achtervolgen te verjagen; met al het geknal proberen we te overstemmen wat we in het achterliggende jaar hebben verknald. En met een eventuele duik in de zee, goede voornemens en beste wensen hopen we het er dit jaar beter vanaf te brengen en een frisse start te maken.

Ik vind oud-en-nieuw altijd een fascinerend moment. Tegelijk drong dit jaar tot mij door, dat het onszelf stééds maar niet lukken wil, om het oude achter ons te laten en om echt een nieuw begin te maken. Voor verlossing uit het oude en voor een nieuw begin, zijn we bij onszelf aan het verkeerde adres. Wat is het dan bijzonder, dat al sinds vele, vele eeuwen de bijbelse boodschap in ons land klinkt. Dat ook wij tot Israëls God mogen roepen om verlossing van de boze en om een nieuw begin.
Iedere zondag mogen we Pasen vieren en het goede nieuws horen dat God verlost en dat Hij in Christus een nieuw begin heeft gemaakt. Hij ging voor Zijn volk en voor ons het duister, het oordeel, de dood in - en God leidde Hem erdoor, wekte Hem op uit de dood en gaf Hem de hoogste plaats. Bij Hém kunnen we terecht, bij Hém alleen moeten we zijn voor verlossing en voor het nieuwe leven. Nadat Paulus Hem had leren kennen, zette hij álles op álles om `in Hem gevonden te worden'.
 
Laat dat voor ons állen de wens, het gebed en de prioriteit in dit nieuwe jaar zijn: zoeken Hem te kennen, de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden. Dat de verlossing van het oude en dat het nieuwe begin, ja dat Christus, in óns leven gevonden wordt. Laten we eerlijk zijn: oliebollen en champagne op oudejaarsavond zijn lekker. Maar als we oog krijgen voor Israëls God, als onze ogen voor de Heere Jezus open gaan, dan hebben we nog veel meer zin in het brood en de wijn van het Avondmaal van onze Heer. Hij alleen brengt ons een wérkelijk nieuw begin en verlossing van al het oude. U en jullie allen een gezegend níeuw jaar toegewenst!