woensdag 27 november 2013

Psalm in gewone taal

Ik heb geprobeerd de psalm waarover ik zondag ga preken (psalm 32) te verwoorden in gewone taal, hoe zou ik die psalm verwoorden. Hieronder het resultaat...
 
Het is zó geweldig, zó super, zó gááf, het voelt zó góed als je iemand bent die weet dat de échte, de lévende, de Aanwezige God totáál niet meer tégen je is, dat je voor Hem (en voor jezelf) niets meer hoeft te verbergen, niet meer hoeft te doen alsof, niet meer zelf je status hoeft op te houden. Het is zo heerlijk te weten schuldloos te zijn, níet meer in het krijt te staan, níet meer te hoeven tobben over waar je tekort geschoten bent, waar je het niet goed gedaan hebt, gefaald hebt, verkeerd gedaan of gezegd hebt, écht: zó heerlijk!
 
Er was een tijd dat het anders was bij mij. Als ik erop terugkijk, was dat een tijd waarin ik zwéég tegenover God. Ok, voor de vorm heb ik in die tijd misschien wel gebeden, netjes, zoals het hoort, maar als ik er nu op terugkijk was ik níet echt mij tot God aan het richten, dat bidden, dat was uit gewoonte; eigenlijk moet je zeggen: ik zweeg toen, er was geen echt gesprek tussen God en mij, ik wilde Hem niet horen en ik zei niets tegen Hem. Achteraf gezien was dat een akelige tijd, ik was écht niet gelukkig, ik was diep ongelukkig, ik zat er voortdurend doorheen. Terugkijkend drukte Gods hand toen op mij, Zijn hand duwde mij naar beneden, geen stap die ik zette ging mij makkelijk af; als je het met nú vergelijkt dan is het zó anders - die druk van toen is nu helemaal weg, ik ben blij dat God dat toen gedaan heeft, want juist dat drukken van Zijn hand heeft ertoe geleid dat ik iets ben gaan doen met wat er niet goed zat in mijn leven, dat ik mij ervan bewust werd dat het zo niet door kon gaan en niet door mocht gaan.
 
Ik ben toen namelijk naar God gegaan met een vást besluit: ik zal níets meer voor Hem verbergen, ik zal me tegenover Hem niet meer anders voordoen dan ik ben, ik zal íedere misstap aan Hem vertellen, ieder falen, alles waarvan ik me bewust ben, waarin ik een onzuiver geweten had, waarin ik `bedrog' in mijn geest voelde, waarin ik merkte dat ik mezelf, God en anderen voor de gek hield, de schijn ophield, ik heb er toen écht voor gekozen schoon schip te gaan maken en daarmee ben ik bij God begonnen, dat was zo'n ommekeer in mijn leven, vooral omdat Hij, toen ik dat gedaan heb, mij vergeven heeft, gezegd heeft: het is je vergeven! het is goed! ik accepteer je, ik neem je voor 100% aan.
 
Daarom wil ik je écht aanmoedigen, als je je ervan bewust bent dat God er is en dat Hij jou eigenlijk ánders bedoeld had dan je nu bent, als je iets in mijn verhaal herkent, áárzel niet, maar ga nét als ik naar Hem toe en vertel álles, kom ermee voor de dag. Vanwege wat er mis is in je leven kun je bang zijn dat je er nog een keer op afgerekend wordt, dat bakken ellende als een watervloed over je uitgestort zullen worden als een oordeel vanwege die dingen; soms doe je die angst als onzin af, soms ben je er echt bang voor, maar als je zeker wilt zijn dat je niet afgerekend wordt, dan moet doen wat ik gedaan heb, álles - zonder iets te verzwijgen - uitspreken tegenover God. Dan zul je merken dat je bij God veilig bent. Dat God een schuilplaats voor je is. Ja, U beschermt mij, ik hoef nergens bang voor te zijn. In plaats dat ik onder druk sta en er doorheen zit, is er nu voortdurend een vrolijk lied van vrijheid door Hem om mij heen - heerlijk, die vrijheid en die bescherming!
 
Mag ik je echt een tip geven, een advies? Je kunt denken, ik ga gewoon door op de weg waar ik nu op zat, als er echt iets mis met me is, als ik echt bijgestuurd moet worden, als er echt problemen in mijn leven zitten, dan moet het mij maar ondubbelzinnig duidelijk gemaakt worden, dan moeten mij maar dingen overkomen, zodat het zo duidelijk als wat is, wat er aan de hand is, maar anders ga ik me hier echt niet druk over maken. Maar luister, wíl je dat echt, wil je echt als een paard zijn, dat pas luistert als hij het vóelt, waarom zou het zo ver moeten komen, waarom zou je niet gewoon zo kunnen luisteren, wat ik je vertel dat is zo toch ook duidelijk, daarvoor hoeven er toch niet eerst nog allerlei dingen in je leven te gebeuren; alsjeblieft, wees je ervan bewust wat er aan de hand is, God kijkt naar jou en wil dat jij diezelfde heerlijke ervaring zult hebben die ík nu ook heb! Ookal weet je nú niet hoe het ánders zou moeten, God wéét hoe het anders kan en moet, zoek en vraag zijn raad, weet je ervan verzekerd dat hij je kan en zal laten zien wat de weg is hoe je verder kunt.
 
Als je stug doorgaat met het rechtpraten, het verontschuldigen, het legitimeren van wat niet goed zit - om maar niet te hoeven veranderen, om maar met rust gelaten te worden en je eigen weg te kunnen gaan, kortom als je `het bedrog in je geest' laat voortbestaan, dan kun je erop rekenen dat je je véél ongelukkig zult voelen. Nee, niet dat het mensen zoals mij altijd voor de wind gaat en mensen zoals jij altijd pech hebben, natuurlijk niet, ik weet wel beter. Maar als het jou tegenzit, dan sta je er alleen voor, dan heb je geen God die je helpt. Ik weet nu dat de lévende God mij helpt, niet omdat ik zulke goede prestaties voor hem lever, maar in vertrouwen heb ik alles tegenover hem uitgesproken en Hij heeft mij vergeven en wil mij steunen, helpen, nabij zijn met Zijn goedheid, het is zó heerlijk geen bedrog in mijn geest meer te hebben en me compleet vergeven te weten - doe met me mee als je dit herkent, je hebt dan alle aanleiding om blij te zijn over wie Hij is voor je, geef úiting aan die blijdschap, laat het gehoord en gemerkt worden, zing het uit, draag het uit, nu je een oprecht hart hebt, een hart dat gereinigd is van een slecht geweten, een hart dat zich geliefd weet door God.

vrijdag 26 juli 2013

DE REKENING

Het zal je maar gebeuren. Je bent op vakantie in het buitenland. Je zit in een restaurant. Omdat je een bescheiden budget hebt, bestel je een bescheiden menu. Aan de tafel naast je zitten mensen voor wie het niet copieus genoeg kan zijn. Gang na gang wordt geserveerd met de meest exotische gerechten. En dan wil je afrekenen. En krijg je de rekening van de tafel naast je geserveerd... En ook je eigen rekening. `Dit is een vergissing' - zeg je. Díe rekening is niet voor mij. Maar niks ervan. Betalen móet je. De eigenaar van het restaurant komt dreigend bij je tafel staan. Je denkt dat eventueel de politie je wel zou kunnen helpen. Maar niks ervan: je moet betalen, je komt er niet onderuit.
Oneerlijk hè?
Dit beeld schoot mij te binnen toen ik in de krant las, dat arme landen verreweg het grootste deel van de rekening gepresenteerd krijgen voor de klimaatverandering die wij als rijke, westerse landen veroorzaken. In minder dan 20 jaar heeft Europa búiten Europa gezorgd voor een ontbossing van drie maal de oppervlakte van België. Onze behoefte aan het eten van vlees, onze behoefte aan brandstoffen met als gevolg CO-2 uitstoot, lijkt niet in te perken. Intussen drogen in Afrika de waterputten uit en gaat verwoestijning in rap tempo door. In Azië spoelen landbouwgewassen en huizen keer op keer weg door overstromingen. Voedselprijzen zijn in jaren niet zo hoog geweest door de groeiende vraag naar biobrandstof. Jarenlang werden bovenstaande gegevens weggeredeneerd, `geitenwollensokkenverhalen'. Maar in feite is dit het wat er aan de hand is: de rekening voor onze consumptie wordt aan ándere mensen gepresenteerd. Zonder dat zij erom gevraagd hebben. Heel oneerlijk...
Wat kan ik daaraan doen?
Als je zulke dingen leest, dan denk je, denk ik: ja, dat is eigenlijk niet goed. Maar wat kan ik ermee? Het is gemakkelijk om zulke ongemakkelijke boodschappen maar snel naast je neer te leggen omdat je er niks mee kunt. Maar het is niet helemaal waar dat je er niks mee kunt. Natuurlijk, je kunt niet in je eentje dit probleem oplossen. Maar we kunnen op zijn minst ons bewust worden van wat er aan de hand is en op welke manier wij er zelf ook ons aandeel in hebben. Niet je schouders erover ophalen of het wegredeneren. Maar betrokken zijn op wat er elders in de wereld gebeurt. En hoe we zelf onze leefstijl kunnen veranderen; zelfs al gaat dat met kleine stappen.

dinsdag 9 juli 2013

De krab, de vis, de wolf en de pony





Het aquarium Sea-Life in Scheveningen had een prachtige krab op de kop getikt. Ik las het op 3 juli. Gekocht in Londen, gevangen in Japan. Een spanwijdte van 3,5 meter. Hij zou wel 4,5 meter kunnen worden. Ik wilde hem deze vakantie wel even gaan bekijken. Maar helaas, de volgende dag las ik dat ie het niet getrokken had, de krab was dood.
 
Op 3 juli las ik nog een ander bericht. Visser vangt diepzeevis van zeker 200 jaar oud. Toen de opa van de opa van die man nog in de luiers lag, zwom dat dier dus al in de diepzee. Al die jaren, dat er elders in de wereld oorlogen gevoerd werden, mensen geboren werden, mensen dood gingen, geschiedenis van stoomtrein tot marsreis zich ontwikkelde, zwom deze vis, maar nu is ie
opgevist en dood...


De volgende dag, 4 juli, hoorden we dat de wolf hoogst waarschijnlijk terug is in Nederland. Na anderhalve eeuw is er weer een wolf gezien. Alleen helaas, hij is doodgereden.
 

Anderhalve eeuw geleden liep je als wolf nog niet het risico door een geruisloze hybride Prius (ik verzin maar hoe het gegaan kan zijn...) te worden aangereden. Hoewel met alle Roodkapje verhalen mensen toen natuurlijk gewoon hun geweer grepen om met de wolf af te rekenen...
 

Ponypletter start komkommertijdTenslotte werden we in diezelfde dagen geconfronteerd met beelden van `de ponypletter'; een vrouw die op een kleine shetlandpony gaat zitten tot ie in elkaar zakt; en vervolgens rookt ze rustig een sigaretje... Hoe is het mogelijk denk je dan, dat je zoiets doet... Net zolang op zo'n beest zitten tot het in elkaar zakt, het niet meer trekt, bezwijkt, nutteloos... Het heeft dan ook woedende reacties opgeroepen; begrijpelijk.
 
Ineens ging door mij heen dat die weerzinwekkende beelden van die ponypletster op een bepaalde manier ook onze westerse cultuur op de foto zetten. Ineens drong iets ervan tot mij door wat het betekent dat er in de bijbel staat dat `de schepping ten prooi is aan zinloosheid, zich bevindt in een situatie van `slavernij' en zucht. Wat ik dan wel weer mooi vindt, is dat in de bijbel gezegd wordt dat het een hóópvol zuchten is: de schepping verwacht namelijk bevrijdingsdag. Er komt een dag dat er een einde komt aan wrede uitbuiting van de schepping, er komt een mensheid waar de schepping juist blíj van wordt, op de dag van Christus. Wanneer die dag komt weten we natuurlijk niet. Maar het zou mooi zijn als in onze zorg voor en omgang met de schepping de schepping al een beetje een voorproefje krijgt van wat er komt!
 
 
 
 

maandag 1 juli 2013

Bezuinigingen


Steeds meer merken we van bezuinigingen in crisistijd. Wanneer het huishoudboekje niet klopt, is het uiteraard zaak dat daar iets aan gebeurt, dat geldt ook voor de overheid. Tegelijk zijn er veel verschillende manieren waarop bezuinigingen kunnen worden ingevuld. Laten we bidden dat de overheid wijsheid en moed krijgt om gerechtvaardigde, verstandige keuzes te maken. Heel veel mensen voelen de pijn van bezuinigingen. En soms roepen bezuinigingen ook grote vragen op. Wat vind ik het bijvoorbeeld ontzettend jammer om te lezen dat elke subsidie voor godsdienstige vorming op openbare basisscholen straks wordt ingetrokken. Of een heel ander voorbeeld: ik sprak een gemeentelid in een verzorgingstehuis, ze vertelde mij dat ze 's middags geen koffie of thee meer krijgt in haar kamer, maar dat ze het zelf moet gaan halen. Dan frons ik wel mijn wenkbrauwen... en ga ik ook wat vragen stellen. Het is belangrijk dat de overheid, landelijk, maar ook plaatselijk vanaf het grondvlak inzicht krijgt in wát bezuinigingen betekenen en dat er daarin meegedacht wordt. Soms kan er ook zomaar veel geld bespaard worden zonder dat iemand er veel pijn van hoeft te hebben. Zo vond ik het vermakelijk om te lezen hoe minister Schippers van volksgezondheid via de SGP ontdekte hoe er waarschijnlijk veel te bezuinigen valt. In SGP-achterban zijn sommige mensen principieel niet verzekerd. Wanneer deze mensen een zorgnota krijgen, lezen ze die uiteraard heel kritisch door. Verschillende van deze mensen lieten de afgelopen tijd weten, dat ze het geregeld meemaken dat de nota's onterecht veel te hoog zijn. Een enkel telefoontje is soms genoeg om de nota duizend euro omlaag te krijgen. Het idee is dat straks iedereen zijn of haar eigen zorgnota's te zien krijgt en ervoor beloond wordt als hij of zij ontdekt dat de nota onterecht te hoog is. Dat zijn nou bezuinigingen waar je gewoon plezier aan kunt beleven!

dinsdag 9 april 2013

Veranderingen

Met dat er nieuwe mensen naar de kerk komen en lid worden van de gemeente en leiding  geven aan het gemeente-zijn, veranderen er ook dingen. Soms is dat even wennen. En van enkele mensen hoor ik ook dat het niet went. Dat ze liever zien dat het weer wordt zoals het was. Maar kan dat?

Gewoon alles terug draaien? En het weer doen zoals we het altijd deden, jarenlang. En tegen de nieuwe generatie zeggen: het is fijn dat u er een tijdje was, maar wilt u voortaan geen ideeën meer geven en geen dingen meer veranderen? Nee hoor, we willen niet dat u weggaat! We willen alleen dat u kerk-zijn vorm geeft, zoals wij dat altijd gedaan hebben, zoals wij het fijn en goed vinden. Zou dat kunnen?

De vraag is dan wel: hoe ver wil je de klok dan terugdraaien? Drie jaar terug? Dertien jaar terug, toen je nog Hoeksteen en Pelgrimskerk had? Dertig jaar terug, toen het nog zo lekker deftig ging allemaal? Driehonderd jaar terug, de nadere reformatietijd, de `gouden eeuw'? Dertienhonderd jaar terug?

Tja... Dertienhonderdjaar terug kwam Willibrord in ons land het evangelie brengen, gevolgd door Bonifatius. Er veranderde nooit zoveel in ons volksleven en in onze cultuur, als toen. Alles ging op zijn kop. Dingen die iedereen altijd zo gewend was geweest, kwamen onder de kritiek van het evangelie te staan. Wat vroeger heilig was, was dat ineens niet meer. Christen worden, óndergedompeld worden in het doopwater, dat was slikken voor onze voorouders. Christus toebehoren en volgen brengt op onbekende wegen, in niet-vertrouwd land.

Zo heeft het evangelie in ons land alle eeuwen door naast heil en vrede ook onrust en spanning gebracht. `Ecclesia reformata semper reformanda' zeiden onze reformatorische voorouders. Ofwel: een hervormde/gereformeerde kerk dient altijd te blijven hervormen, reformeren om het evangelie trouw te zijn.

U zegt, je zegt: maar voel ik me dan nog wel thuis, is het dan mijn kerk nog wel? Is al het nieuwe soms goed en was hoe wij het vroeger deden verkeerd dan? Hoewel ik van veel mensen hoor dat ze blij zijn met hoe onze gemeente zich ontwikkelt, hoor ik ook weleens iemand zeggen dat we niet moeten veranderen maar vooral moeten vasthouden wat we hadden.

Ik hoop niet dat u het me erg kwalijk neemt, maar ik denk dat het af en toe goed is als we het gevoel krijgen `dit is mijn kerk niet meer'. Het is namelijk uw of mijn kerk ook niet, nooit geweest zelfs. Het is Zijn kerk. Wíj héten de mensen niet welkom, het is niet ónze club, we worden welkom geheten door Hem `Die zozeer anders is'.

De kerk en een manier van kerk-zijn kan zó vertrouwd worden, dat `de manier waarop' heiliger wordt dan de Heer van de kerk. En als de Heer van de kerk mensen dan met Zijn Geest roept en inspireert om verder te gaan met Zijn kerk, om iets te vernieuwen, grotere of hele kleine zaken, dan voelen we ons ongemakkelijk, omdat `de manier waarop' ter discussie staat. Natuurlijk, niet iedere verandering is een verbetering - ook wat we vróeger veranderden was niet altijd een verbetering. Tegelijk zal `de manier waarop' altijd en óveral waar het evangelie komt steeds weer ter discussie komen te staan.

De Heer van de kerk is de Herder, die Zijn schapen zoekt en roept. Hij heeft daar Zijn manieren voor. Ook in IJsselmonde. Hij is ook de Heer van Marokkanen, Surinamers en Congolezen. Hij is ook de Herder die Feyenoord-supporters, psychiatrische patiënten en snelle carrièremakers zoekt en roept. Jong en oud. Rijk en arm. Blank, getint en bruin.

Steeds weer geeft Hij - God dank - ambtsdragers aan Zijn gemeente die leiding geven. En die geïnspireerd door Zijn Geest niet alleen heil en vrede brengen in de gemeente, maar ook veranderingen, met bijbehorende onrust en spanning. Zou dat laatste zo niet moeten zijn? Waarschijnlijk worden we allemaal het liefst met rust gelaten. In ons hart zouden we het misschien het mooist vinden als `evangelisatie' hierin zou bestaan dat we aan anderen mogen overdragen: `zo zijn onze manieren.'

Maar het punt, het probleem, is nou net dat ook `onze manieren' niet heilig zijn en niet altijd even geschikt, om in deze tijd, met en voor de mensen hier-en-nu vorm te geven aan gemeente-zijn. Verklaar je `de manieren heilig' dan zal gemeente-zijn verstarren tot religie. Die manieren (zó hoort het, zó deden we het altijd) worden dan het hart van de godsdienst. Enkelen houden dit vol, maar anderen haken af. Wat dan overblijft is een fossiel, een museumstuk. Waaruit de Geest geweken is (Die is ook niet meer gewenst). Nog één tip, voor wie slecht tegen verandering kan: hecht niet te zeer aan je religie (`de manier waarop'), maar aan je relatie met de levende Christus. Hij verschijnt steeds in een andere gedaante (Marcus 16:12), maar ís gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid!

vrijdag 22 februari 2013

Denk mee met de preek

Op zondag 3 maart lezen we onderstaand stukje uit de Bijbel. Voor veel mensen héél bekend. Misschien zó bekend dat sommigen zeggen: is dát alles? Voor mij zitten er een paar grote verrassingen in, maar dat verklap ik nog niet. Ik vind het leuk als jij de moeite neemt dit stukje te lezen. En eronder een gedachte wilt noteren die het bij jou oproept, een vraag, een gevoel. Zo help je mij bij de preekvoorbereiding. Júist als je bv. nooit naar de kerk gaat, vind ik het ook leuk als je je reactie achterlaat.

Marcus 10 : 13 - 16

De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.