Denk aan het volgende gedachtenexperiment. Wanneer je toe bent aan een nieuwe auto, besluit je over te stappen op iets dat kleiner, zuiniger, degelijker en schoner is. Zowieso kijk je ook naar de mogelijkheid om je auto te delen wanneer je hem niet nodig hebt. Stel dat dit niet alleen bij jou het geval is, maar dat dit de trend wordt.
Wat zou dit kunnen betekenen in
de cijfers van de economie?
Kleiner: de Rotterdamse haven importeert mínder kubieke meters auto, het havenwerk krimpt.
de snelwegen slijten minder snel, minder werk voor sector wegenbouw.
Zuiniger:
dalende energiebehoefte, raffinaderijen etc. minder werk
krimp voor sector van pompstations
Degelijker:
minder reparatiewerk in de garages
dalende auto verkoop
lagere behoefte aan grondstoffen voor de productie van auto's
Schoner:
minder beroep op gezondheidszorg, enige krimp in
de sector
Auto delen:
dalende inkomsten wegenbelasting
dalende autoverkoopdalende inkomsten verzekeringsmaatschappijen
We zien hier een paradox in
onze cultuur. We promoten duurzaamheid, zuinigheid, delen etc. En mijns inziens
terecht. Maar tegelijk sorteert dit een negatief effect in cijfers van
werkgelegenheid en economische groei. Toch is het goed denkbaar dat je deze
beweging niet louter negatief waardeert. Behalve dat het vervelend is dat de
werkgelegenheid afneemt - (vooral als het jezelf treft), is er in bovenstaande
trend veel positiefs te bespeuren. Er is namelijk ook allerlei wínst. Die winst
is er bijvoorbeeld voor de consument (is minder geld kwijt aan zijn auto), voor
de samenleving en voor natuur en milieu (minder behoefte aan grondstoffen,
schoner etc.). Intussen zeggen de cijfers
in zo'n situatie dat er economische krimp is en een dalende werkgelegenheid.
Dit laat dus zien dat we voor
de vraag of het goed gaat met een land niet alleen moeten kijken naar de
cijfers van economische groei. Likkebaardend kijkt men soms naar de cijfers van
economische groei zoals in Azië. Maar zitten wij ook te wachten op hun
schoorstenen etc.? Misschien moeten we groei wel anders gaan definiëren.
Dé vraag die intussen
overblijft, is hoe het moet met de werkgelegenheid. Een pasklaar antwoord is moeilijk
te geven. Hierin zullen we echter ook een omslag in denken moeten maken.
Wanneer we vandaag de dag een vrachtwagen zien rijden, zeggen we waarschijnlijk
ook niet: wat jammer, daar hadden ook 80 man met paarden en wagens aan het werk
kunnen zijn. Die vrachtwagen was een efficiënte. nuttige uitvinding. De
vrijkomende energie aan menskracht kon in de loop van de tijd weer op een
andere nuttige manier voor dienstverlening worden ingezet.
De paradox van uitvindingen en
technologie is dat ze enerzijds werk creëren, maar vervolgens ook werk
besparen. Daarom is het te simpel gedacht dat de werkgelegenheid bevorderd kan
en moet worden door het nastreven van economische groei. Veeleer zal er ingezet
moeten worden op onderzoek, onderwijs en visievorming om te bevorderen dat
scholing en arbeid worden ingezet op dátgene wat dienstbaar is aan de
samenleving van mórgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten